YourDutchFriend A1-test

Woordenschat (vocabulary)

When someone asks you: "Alles goed?" What can you answer?

Het is wel.

Het gaat wel.

Ik ben goed.

What do you answer on the question "Hoe heet je?"

Ik hete Charlotte.

Ik ben Charlotte.

Mijn naam ben Charlotte.

De naam is Charlotte.

"En wat is je achternaam?"

Mijn achternaam is Charlotte.

Mijn achternaam is Schreurs.

Mijn achternaam is Charlotte Schreurs.

Je hebt niet veel geld. Kies het goedkoopste menu.

Menu van 35 euro: vissoep, rundsvlees en kaasplank.

Menu van 20 euro: tomatensoep, schotel en ijs.

Menu van 50 euro: truffelsalade, pasta en kaasplank.

What does 'pinnen' mean?

Pay by cash.

Pay by card.

Pay by cheque.

Pay by pinnumber of your phone.

Spreken: Jouw gezin. Which sentence is correct? *

Ik heb twee ouders, mijn moeder en mijn vader. Ik heb twee zussen en twee broers.

Ik heb twee ouderen, mijn mama en mijn papa. Ik heb twee zusteren en twee broers.

Ik heb twee parents, mijn mama en mijn papa. Ik heb twee tantes en twee ooms.

Spreken: introduceren/voorstellen. Wat is goed?

Mag ik iemand introduceren? Ja hoor. Ik is Charlotte. Hoe heet jij? - Hij heet Alex. Leuk!

Mag ik mij voorstellen? - Ja hoor. Ik ben Charlotte. Hoe heet jij? - Ik heet Alex. Leuk!

Mag ik jou introduceren. - Ja hoor. Ik zijn Charlotte. Hoe heet jullie? Wij zijn Alex en Lisa. Leuk!

Wat is jouw adres?

Ik woon in de Markt in nummer drie.

Ik woon op Markt aan nummer drie.

Ik woon aan de Markt op nummer drie.

What do you reply to: "Waar kom jij vandaan?"

Ik kom van Nederland. Ik ben een Nederland.

Ik kom vanaf Nederland. Ik ben Nederlands.

Ik kom uit Nederland. Ik ben een Nederlander.

Wat is jouw leeftijd? Hoe oud ben jij?

Éenentwintig uur.

Negen uur.

Éenentwintig jaar.

Twintigéén jaar.

What does: "Suikervrij" mean?

Free sugar

No sugar

The sugar needs to go

The sugar must be added

You want that I pay attention. What do you say?

Hé!

Luister even.

Luistert.

Even luister.

Hoeveel kost de cursus?

Vierhonderd euros. Vier tijden honderd..

Vierhonderd euro. Vier keer honderd.

Vierhonderd euro's. Vier maak honderd.

Vierhonderd euroën. Vier maal honderd.

Grammar. Grammatica.

What do you reply to: "Is jouw stad leuk?"

Eindhoven is geen mooie stad, maar wel een leuke woonplaats.

Eindhoven is geen mooi stad, maar wel een leuk woonplaats.

The waiter in a restaurant asks: "Wat wilt u bestellen?" What do you reply?

We pizza willen graag.

Pizza we willen graag.

Ik wil graag een pizza.

Pizza!

Nu pizza eten.

The waiter asks: "Met hoeveel personen bent u?" You reply:

We zijn vier.

We zijn met vier.

We zijn vier personen.

"Ik voel me niet goed. Ik ga ....."

... naar huis

.... naar thuis

.... thuis

.... naar de huis.

Wat staat er in jullie woning?

In onze woning heb je een bed, twee tafels en een paar stoelen.

In onze woning heb een bed, twee tafelen en een paar stoels.

In onze woning heb een bed, twee tafelen en een paar stoelen.

"Lieve schat! Mijn trein komt niet om zeven uur aan, maar om twee uur. Ik neem dan een taxi of bus. Ik stap uit op de Markt en loop dan naar jouw huis. Tot morgen, Sylvie!"

Read the message. Where do you meet Sylvie?

Op het station.

Bij jou thuis.

Bij de bus.

Op de Markt

What time is "half drie 's middags?"

02:30

14:30

03:30

15:30

Complete the following sentences with the correct pronoun: ________ luistert naar muziek.

Wij

Jij

Conjugate the irregular verbs in the following sentences:

Ik __________ (zijn) een student.
Zij __________ (hebben) een hond.
Hij __________ (kunnen) goed zwemmen.

is / hebt / kunt

ben / hebt / kan

ben / heeft / kan

Select the correct modal verb:

Zij wil/kan vanavond graag naar het concert.
Wij moeten/willen graag een nieuwe taal leren.

wil - willen

wil - moeten

kan - willen

kan - moeten

Which article (lidwoord) fits?

het huis

de huis

Which article (lidwoord) fits?

de bloem

het bloem

Which article (lidwoord) fits?

het meisje

de meisje

Choose the correct sentence from the options below:

Ik houd van muziek.

Van muziek ik houd.

Choose the correct sentence from the options below:

Graag eten jullie pizza.

Jullie eten graag pizza

Which is the correct question?

Waar heet jij?

Wie heet jij?

Hoe heet jij?

Which is the correct question?

Hoe kom je vandaan?

Wanneer kom je vandaan?

Waar kom je vandaan?

'Niet' of 'geen'?

Ik heb geen hond.

Ik heb niet hond.

'Niet' of 'geen'?

Ik eet het niet.

Ik eet het geen.

Complete the sentence with the correct possessive pronoun. "Dit boek is van mij.

Dit is __________ boek"

mijn

zijn

haar

Complete the sentence with the correct possessive pronoun. "Hij zoekt de jas. Waar is __________ jas?"

mijn

zijn

haar

Complete the sentences by adding the correct comparative form of the adjective. Zij zijn __________ dan de anderen in de klas. (goed)

goeder

bester

goedst

beter

Complete the sentences by adding the correct superlative form of the adjective:

"Dit horloge is __________ . (duur)"

duurder

duurer

duurst

het duurst

Select the correct plural form of the noun.

De appartements

De appartementen

Select the correct plural form of the noun.

De docenten

De docents

Select the correct diminutive form.

Het huistje is rood.

Het huisje is rood.

YourDutchFriend A1-test

Black Friday Sale

Learn Dutch for Less!

The free 'Your Dutch Week Planner'